Michiel van Beusekom is een jongen van 15 jaar. Hij woont op de Veluwe in Nederland. Het verhaal speelt zich af tijdens de tweede wereldoorlog. Michiel is al erg volwassen en krijgt op een gegeven moment van zijn buurjongen Dirk een brief. Hierbij zegt Dirk dat hij en drie anderen het distributiekantoor van de Duitsers gaan overvallen. Als dit mislukt, moet Michiel de brief aan Bertus geven. De overval mislukt en Michiel wil de brief naar Bertus brengen. Maar hij is dan al opgepakt door de Duitse bezetters. Michiel besluit zelf de brief te openen en raakt door de inhoud van de brief verwikkeld in het verzetsleven. In de brief staat namelijk dat er een Engelse piloot is neergestort en in het bos is ondergedoken. Deze piloot heet Jack en is gewond. Michiel moet hem nu verzorgen. Later komt hij er achter dat Jack een Duitser in het bos heeft doodgeschoten. Toen de Duitsers hoorden dat er een soldaat van het Duitse leger was neergeschoten, pakten ze 10 gewone (Nederlandse) burgers op, waaronder ook de vader van Michiel. Ze werden pas vrij gelaten als degene die de Duitser doodgeschoten had zich kwam melden. Omdat niemand dat deed werden vijf van de tien mannen opgehangen, ook de vader van Michiel.

Omdat Jack nog steeds gewond is neemt hij zijn zus Erica in vertrouwen. Zijn zus is namelijk verpleegster en zij kan de piloot verzorgen. Ook informeert hij zijn ‘oom Ben’. Hij wordt oom genoemd omdat hij vaak langs kwam bij de familie Van Beusekom. Hij blijkt aan het eind van het boek een verrader te zijn, terwijl Michiel al die tijd dacht dat Schafter de verrader in het dorp was. Maar Schafter had zelf joden mensen in zijn huis die bij hem ondergedoken waren. Aan het einde van het boek wordt oom Ben doodgeschoten omdat ze bang zijn dat hij anders nog meer gaat verraden wat met het verzet te maken heeft.

Maak jouw eigen website met JouwWeb